donderdag 18 juli 2013

Niets nieuws

‘Heb jij nog de was uit de wasmachine gehaald?’ vragen die er niet toe doen. Ze worden wel gesteld, maar ze doen er niet toe. Ik probeer ze te negeren. Deze zaterdag wil ik gewoon een vrije dag. Ik zit achter mijn laptop en speel een spelletje. De bedoeling van het spelletje is alle verloren voorwerpen in New York City te zoeken. Er zit een irritant deuntje in het spelletje waardoor ik blijf spelen. Repetitief. Ik blijf ook spelen omdat het spelletje zich in New York afspeelt. Ik zoek een hoefijzer in Central Park. Ik heb nog ongeveer nog 6 minuten en dan zal ik opnieuw moeten beginnen. Het is zaak dat hoefijzer te vinden.
‘Weet je ik kijk zelf wel!’, weer reageer ik niet. Het is niet dat ik het niet hoor, maar ik heb geen zin om te antwoorden. Ik houd me doof. Ik hoor de deur opengaan en hakjes over de stenen van ons pad. Flarden van woorden duiken door de muziek heen. Ik weet dat het verwensingen zijn, maar ik maak ze zo ongedaan. Ik moet eerst dat hoefijzer vinden.

Bij de thee in de middag zit ze tegenover me. Ik kijk naar haar terwijl ze een blaadje leest over de mode en de mannen. Ik heb zin om op te staan en haar met volle kracht tegen haar hoofd te stompen. Ik denk dat ze zou schrikken. Ik denk zelfs dat ze van haar stoel zou vallen. Zal ik vervolgens het blaadje tegen haar hoofd gooien? Nee, schoppen denk ik. De wegen van de toekomst, zijn onduidelijk met betrekking tot vervolgstappen. Misschien spuug ik op haar, vervloek ik haar of troost ik haar.
‘Waar denk je aan?’vraagt ze mij. Ze voelt mijn blik uiteraard. Ze voelt altijd alles.
‘wat er in je blaadje staat?’
‘Oh, ik zat naar dit jurkje te kijken, vind je dat niet mooi?’
Ik laat mijn esthetische blik over de glossy pagina van het magazine gaan. ‘Ja, dat vind ik wel mooi.’
Ze zet haar glimlach op.

Op maandagochtend fiets ik naar het werk. De regen klatert in diagonale lijnen grove cirkels op het asfalt. Ik corrigeer, zet strepen door de cirkels. Met fikse tred reken ik af met de foute antwoorden. Op het werk kom ik doorweekt aan. Leg mijn spullen tegen een ladeblok, loop een rondje weekend, haal een espresso en neem plaats achter mijn bureau.
Ik staar naar twee zwarte schermen en drink mijn espresso heet. Mijn buurman komt binnen en we hebben kantoorhumor. Het is lachen, gieren, brullen. Als hij weg gaat sta ik op haal nog een espresso en zak in mijn bureaustoel. Ik vertik het om mijn computer aan te zetten. Ik pak mijn telefoon en check mijn huismail. Of ik een grotere penis wil, of ik geld wil investeren in een online casino, of ik een functie ambieer in Leiden. Godbetert Leiden. Dat doe ik al genoeg. Ik gniffel. Ik hoor de liftdeuren en voel de aanwezigheid van mijn manager. Ze komt even binnen en praat weekend. Het was goed, het was leuk, het is altijd te kort. Ik zet mijn computer aan. Ik zet meteen weer mijn computer uit, sta op pak mijn spullen en loop naar mijn manager. ‘Heb jij even tijd?’

Buiten besloot ik het op een rennen te zetten.
Ik kwam nooit meer terug.

zaterdag 13 juli 2013

Vlak naast ontwaken

Dat moment van ontwaken, net daarnaast
Daar dansen dode zwarte vogels
Een macabere ochtend vol

Ze werpen schaduwen in elk blikveld
Kwetteren luid, zonder koppen
Ontspringen de dans van negeren

Bij neerslag hoor je repetitief een plof
In het echt klinkt dat als zijnde:
Plof-plof-plof-plof-PLOK

Die laatste viel op de zandbakrand

Zo net naast het ontwaken,
Daar vertoef ik graag
Omdat ze daar zitten

Ik ben pas wakker bij de PLOK

donderdag 11 juli 2013

Spinazie a la blub

Kleuren verhaspelen 't avondbord
tenen worden langzaam koud
Er rest nu niets dan etmalen

Langzaam springen lichten aan
‘niet alleen op straat
Maar koddige lampjes boven de kruin

Wetende dat de vloer zo koud is
Dan eten in de mond
Gaat de kampioen kokhalskauwen
Sluipvoets naar de gang

Schouders schudden sudderlapjes
Benen bibberen brocolli
Het is maar één keer spugen
en dan.

Dan naar bed

maandag 8 juli 2013

dans les cercles




Uiteindelijk roeren we ons,
Schrijven we dagen weg onder omstandigheden en
Benoemen wij hen die de namen mogen dragen:

“Maandag was het vandaag” laat ze optekenen
Niemand die haar kent –desolaat in de ruimte
Klinkt het wat krijsend, met die echo

“Donderdag” de man die diens vrijdag
-anders noemt, al is het maar omwille het
‘o zo verdiende verlof’ en bijbehorend bier

“Op zondag fluister je”, steekt ze door stilte
zwiept en zwaait deuren, alsof zij zelf de wind is:
voor de aandacht en de bejegening van dramatiek

Uiteindelijk roeren we ons allemaal

Of vermoedelijk
Kent u hen niet,
die kermen in uw vergetelheid
Die onopvallend dansen in uw volle balzaal

Naast je plassen ze in het pissoir, doch staar jij
naar een eigen ijkpunt, waar het voor jou
de dag is die je prijst, en om die reden alleen al

Beroert in cirkels













.

maandag 1 juli 2013

Als je echt over grenzen denkt

Dit stuk is geschreven naar aanleiding van het volgende artikel:

'De Vlaming zegt 'ja' of 'neen'. Bij de Nederlander is het altijd: Lekker!'
Door Guido Everaert, geplaatst in de Volkskrant van 26 juni 2013.

Als je echt over een grens denkt.


Jammer, zo kan ik het betitelen. De wekelijkse schrijfsels van de schrijver Guido Everaert in de Volkskrant en De Morgen. (Of andersom, want het maakt mij namelijk niet uit) Voor zover ik heb begrepen is er tot nu toe maar één column in deze reeks verschenen en wat mij betreft mag het daar wel bij blijven.

Guido Everaert schrijft wekelijks een stukje over de verschillen tussen Nederland en België. In zijn eerste artikel komt hij niet voorbij de bekende clichés. Dat is zonde. Zonde vind ik het vooral omdat wij, als taalgenoten en buren misschien meer van elkaar kunnen leren, dan de geldende clichés uitvergroten en zo een wig te plaatsen op de landsgrens om vervolgens langdurig te wrikken totdat er barsten ontstaan en Nederland, gelijkend Engeland, wegdrijft van het vasteland, waardoor onze landen gescheiden, een dermate grote afstand van ‘de ander’ hebben, zodat we eindelijk van elkaar verlost zijn.

Waarschijnlijk zijn de bedoelingen van de heer Everaert prima, wil hij op een amusante manier de verschillen kenbaar en inzichtelijk maken. Echter zijn het verschillen die in de volksmond reeds bekend zijn. Wat Everaert doet is louter de discrepantie tussen de Vlaming en de Nederlander herdefiniëren. Dat wil zeggen, hij giet de bestaande verschillen in een ander sausje, maar zegt daarin niets nieuws. Althans in zijn eerste artikel is dat.

Bij het lezen van deze column http://bit.ly/12jmw8G heb ik ook bij sommige momenten het idee, dat ik niet de tekst van een Vlaming lees, maar die van een karakter -de mens. Een mens die in de ochtend niet zo vrolijk is. Een mens die ‘lekker’, ziet als het opleuken van het ‘ja of nee’ en daar persoonlijke problemen mee heeft. Ik zie een meisje, de tegenpool van het karakter zoals hierboven beschreven.. Een meisje, open en spontaan, met haar hart op de tong. Daar mis ik het verschil dat de heer Everaert aan wil stippen. Dat wat ik zie (en lees) is een botsen van karakters. Geen verschillen tussen twee landen.

Begrijp me niet verkeerd, de verschillen zullen er ongetwijfeld zijn, niet alleen in de taal, of in de uitspraak, maar vast ook in de opvattingen en levenswijze. Echter vraag ik mij af waarom deze verschillen juist uitvergroot moeten worden? Het is namelijk niet leuk en gemakkelijk bovendien. Antropologische verschillen zijn zelfs te vinden tussen naburige dorpen die, na een gemeentelijke herindeling onder de noemer van één gemeente verder gaan. Zou de verbroedering werken om juist het verschil tussen de mensen aan te stippen? Ik heb het idee dat je daarmee dingen eerder kapot maakt, dan zorgt voor iets nieuws en iets leuks.

Hardop vraag ik me dan ook af wat de insteek van De Morgen en De Volkskrant is? Willen zij verbroederen? Willen ze de lezer aan het lachen maken? Of willen ze benadrukken dat wij nooit samen door een enkele deur kunnen? Ik mis de boodschap, nee, sterker, ik lees de volgende boodschap: België en Nederland zijn zo verschillend dat, als wij kleuren waren wij zouden vloeken en derhalve niet gelijktijdig vanuit een kledingkast aangetrokken kunnen worden, zonder de lachers te voeden om de povere keuze die, duidelijk niet kan.

Wat een gemis. Een gemis omdat in Nederland de sympathie voor Vlaanderen juist zo aan het groeien is. We kopiëren er, als Nederlander lustig op los, met programma’s als Man Bijt Hond, De Slimste Mens, en zo voort en zo verder. Verhip, zelfs K3 heeft Nederlands bloed, bij expeditie Robinson lopen Vlamingen en Nederlanders ook door elkaar. Vanwaar dan het aanstippen van de verschillen? Of ze nogmaals benoemen?

Misschien mis ik de crux, moet ik niet afgaan op een enkel artikel? Wellicht moet ik de samenwerking die ik naarstig in Vlaanderen zoek, bij voorbaat al laten varen. België waar het talent even groot is als in Nederland. Mijn wens om de verschillen weg te poetsen en een verbond te vinden. Waarom zou ik moeite doen, als twee prominente kranten meewerken aan het uitvergroten van minieme verschillen? De bruggen die ik wil slaan over de landsgrenzen liggen toch op een fundament van eigenaardigheden–los zand.

Toch gooi ik mijn kont tegen de krib. Hoe dieper de wig geslagen zal worden in de komende artikelen, hoe harder ik zal trekken om die wig daar uit te krijgen. Ik doe dat als noorderling bij voorkeur met een zuiderling, wier of wiens ideeën simpelweg overeenkomen met die van mij, simpelweg omdat wij inzien dat er gelijkenissen zijn, die vele malen interessanter zijn dan de bekende verschillen. Weliswaar is dat moeilijker dan het duiden van een bestaande discrepantie,maar het is dan ook ‘lekkerder’.