donderdag 27 november 2014

Molenstenen

Ik wil mijn zondvloed aan tranen
als een meer aanschouwen
vanaf een foto op het internet

Dat het maar weg is.

Ver. Zo wil jij het ook
Dat ik torso toon
Molenstenen

Strak als een roerloos meer

zaterdag 22 november 2014

Twee wintertweets

Je mag dan al gewillig je vijgenbladeren aan mijn voeten werpen je naakt laten vertakken Mij krijg je niet wulpse winter

En je zon 
mag me laagstaand verleiden als Brancusi verblinden ik vlucht toch van je weg je zon is slechts schijn jouw God mijn kruipijs

zondag 16 november 2014

Een sierlijke overwinning van het geestige fatsoen


De rotsvaste mening wordt met pikhouweel betreden,
maar natuurlijk, waren er duizenden redenen.
Zo ze er zijn, gaan ze zelden weg

Men kan blijven beargumenteren, uiteraard
met de goede bedoelingen die men, plechtstatig,
uitstoot tijdens een diner, nabij gegadigden

Want men weet, zoals geen ander het u toefluisteren zou,
dat u, de draak niet zult steken, althans niet binnen een publiek,
bestaande uit hen die u van uw stuk willen brengen

Hoewel u in het kaarslicht, boven de foie gras zal blijven
mijmeren, inwendig zoals het uw goede fatsoen betaamt, zult u lachen,
als het u blieft, zult u ten overstaan van hen, grappen

met uw zelfspot de drogredenen stilletjes pareren, en triomfantelijk
beamen om te beamen, maar met slinkse wijze.
O zo een balletdanser wringt u zich sierlijk om de woorden heen,
krult om het ritme van de mening

…en knijpt,  zo, dat zij zullen stikken van het lachen
rode wijn giet uit de neuzen en bloedrode kinnen gaan over in de nek


en knikken, zo fier dat het een aanbidden lijkt

woensdag 12 november 2014

De kussen van oude tantes

De dansende dames op het verlies
tillen flitsende knokkels die
aan de buitenkant van de palmen
het gewrijf proberen te vergoeilijken

Ze kleuren hem rood met
gepenseelde lippen als
oudtantes die groei prijzen
en beginnen te wrijven in de nek

Smalende glimlachjes ontkurken
speeksel als regendroppels
en hagelen tanden voor een
beschroomde blik

Ze sluiten hem in
de duif in de cirkel
van de drukbezochte rotonde
uiteraard tijdens de spits

Hij verliest zijn dons
die vederlicht schaamte
pareert op hernieuwde kennis
van de volgende begrafenis

uiteindelijk liggen kisten
graniet dat droge zoenen geeft
aan het plengen om de rozenkrans
die ik ze bracht

zaterdag 8 november 2014

Achter de rederij

Met het randje van je slipje
Maak je alles klein
Er is al lang fixatief gespoten
Over de sluimering van
Weidse blikken

-Ik stap nu terug

Wellicht om een beeld te vangen
Of eerder weg uit de intimiteit
Die alle woeste wensen weer
Aanwakkeren tot wat
Weidse blikken?

Er ligt veel verscholen

Nu blijft het giswerk
Een eindeloos malen
Tegen de muur omhoog
achter de rederij van de ratio
en mechaniek

dinsdag 4 november 2014

Een eventueel huwelijk

Tranen zegt ze in bad
en droogte na het sterven
maar al wat er is: heet en koud

De middenweg, dat lauwe
soms naïeve gekwebbel
als er stilte moet heersen

Als er woorden behoeftig zijn
om als lijm te smeden
kleven ze nog in de strot

En als ik wil beminnen
als duiken in een woeste zee
eb je weg in droogte

We gaan door
spinnen als katjes
high op melk

Ieder afzonderlijk
kruipen in het kind
zonder ooit eerlijk te zijn

Tranen zeg ik
onder de douche

maandag 3 november 2014

de weelde van het benoemen waard


Een steen in een poel vol modder ligt, vastgeklonken
na je worp. Niet noemenswaardig geland.


Om maar iets te noemen; ben je individu in een brasserie van het Leven
Met te veel gasten alsook meisjes met pareltjes zweet die maar rennen
Ogenschijnlijk hebben zij alleen de bestelling aan hun hoofd

Hoe je, juist dan, omgaat met kansen is kenmerkend voor je bestaan
Wacht je af, schreeuw je hard, lach je vriendelijk, sta je op, loop je weg?
Voel jij empathie als je naar het rinkelende glaswerk staart?

Sleep jij jezelf mee in de gedachten van de meisjes
Als ze huiswaarts gaan, met vermoeide ogen die tranen
De verkering die geen huiswerk heeft gedaan
             –en hoe dan [?]

Op een kluitje liggen er altijd onderaan
De naar adem happende, stervende, verlorene
Ze slepen water aan. Ze sterven van dorst

met het gezicht neerwaarts, in modder
verlies je uiteindelijk van de zwaartekracht

Een laatste eerbetoon

Het scherm van mijn laptop flikkert bij de aanraking van mijn toetsenbord. Het zal niet lang meer duren voordat mijn trouwe besje er de brui aan zal geven. Op dit moment heeft het verval al ingezet; langs de schaarste van mijn gebruik vormt zich vergetelheid. Eenmaal per week poets ik hem schoon. Het scherm als eerste, want het is een zachte herfst, maar een herfst; en de spaarzame vliegen die er nog rondvliegen zien in het verlichte rechthoek zonlicht, ze vinden er warmte, ze poepen er graag. Na het scherm poets ik het toetsenbord schoon, sporadisch wil hij me dan iets zeggen, hoewel zijn gebrabbel onleesbaar is geworden. Dan speur ik naar de bestanden die er niet meer toe doen. Hoewel de ouderdom graag vast wil houden aan de eerste stappen van de herinnering, is het zaak de raderen schoon te houden, de harde schijf draaiende. Het mag allemaal niet baten, hij wordt almaar trager.

Als ik je dit schrijf, weet ik dat je het nog zal koesteren. Ik zal het in je opbergen om niet meer te laten gaan. In de hoop dat je na jouw dood nog zult lezen wat ik over jou te schrijven heb. En mocht je niet meer kunnen lezen, dan zul jij de warme die ik je geef alsnog voelen.

Hoewel je als tweedehands naar me toe kwam, had ik snel een verstandhouding met je. Je oude baas had zijn best gedaan om zand te strooien in de geoliede machine die je was bij de allereerste verkoop. Er zaten haken en ogen in je systeem die ik er met training en een gedegen hersenspoeling uit heb gekregen. Je reageerde op de commando’s die ik je gaf en al snel was er een vertrouwensband die ik zelden heb mogen ondervinden. Jij liet me groeien door er altijd voor mij te zijn, als wederdienst voorzag ik je van genoeg stroom. Als wederdienst poetste ik je en bleef je trouw aan mijn zijde. Je ging mee naar New York, al was het maar om daar te zien hoe ik sliep. Je ging mee naar Spanje, waar ik op je rammelde om al wat er in me zat er uit te peuren; op dat moment was dat niet zoveel.
Naarmate de tijd vorderde, zag je alles van mij. Alles! Mijn falende teksten, die dagenlang openstonden in de hoop op een inzicht dat alles recht zou breien. Het kruisje dat ik ingedrukt hield als ik plotsklaps genoeg had van het schrijven. De aanzet tot iets nieuws en de lange adem die ik heb getracht vast te houden. Je zag mijn internetgebruik met lede ogen aan en zei daar niets over. Je sloeg de geschiedenis op, mijn bestanden, al wat ik je toevertrouwde. Feitelijk ben je meer dan mijn kind, mijn vrouw, mijn kat.

Weldra nemen we afscheid van elkaar. Ik zou je graag willen begraven in de tuin, de jaartallen bij je geïmproviseerde graf zetten. De muis zou op je borstplaat liggen, omdat jullie aangelijnd de meeste tijd met elkaar doorbrachten.
Ik hoop dat je weet dat ik dat niet kan doen.

De vuiligheid die jij draagt mag niet in de grond, mag eigenlijk niet eens naar buiten, daar zou het de directe omgeving besmetten met een giftig goedje dat door de aarde zou sijpelen, de gewassen aantasten en de krioelende dieren zou laten sterven. Ik bewaar je, waarschijnlijk op mijn kamer, waar ik het verval in laat zetten. Jouw lichaam zal het mijne vast overleven.

Nu is het afwachten op een laatste blauwe scherm. Het blauwe scherm van een onherroepelijke fout die alle levensenergie uit je zal trekken. De eerste drie hebben we samen verholpen en ik merk dat je dat kracht heeft gekost lieve laptop. Je bent niet meer de oude. Het laatste blauwe scherm riekt naar de dood die definitief zijn intrede zal doen.

En ik bedenk me ineens een filmpje, op youtube, waar je samen met mij blaakt van de gezondheid. Weet je dat nog? Die twee meisjes die van alles over ons hadden willen weten en die met een camera ons samenspel hebben vastgelegd? Je bent het vast vergeten, maar ik neem je er dadelijk mee naar toe, dan kun je een laatste maal kijken naar je kunde. Je documenten sla ik als een erfenis op, voorzien van een wachtwoord komen ze op een externe harde schijf, in kopie, let wel. Jou zal ik niet meer roven van de kennis die je over mij hebt. Jou zal ik niet meer legen, jij mag vol de dood in.

Het ga je goed.